Er zijn periodes in het leven dat je tegen de stroming in zwoegt. Je moet dan heel sterk zijn! Of is slim zijn een goede zet? Blijf je vechten tot je er bij neervalt of vind je wegen die het makkelijker te verduren maken. Hoe ga jij om met een sterke stroom tegen? Laat je inspireren!
Een proef uit het boek ‘Ontberingen van een marathonzwemster’
Het startschot klinkt en we zwemmen de haven uit. We komen aan de noordzijde van het eiland en moeten richting het oosten zwemmen, de oceaan op. Laat het nu net vloed zijn. Zwemmen tegen de stroom in dus. De stroming is zo sterk dat je alleen vooruit komt als je dicht tegen de kant aan zwemt. Dat is op zich geen probleem, maar er zijn een stuk of wat pieren gebouwd waar we dan omheen moeten. De golfslag is ook behoorlijk en de kwallen drijven gezellig rond. We zwemmen wat achter elkaar aan, vechtend tegen de stroming en de golven. Maar we zijn nog fris, dus alles gaat goed. Dan aangekomen bij de ronding en afbuigen de oceaan op, richting het zuiden. Langs de kust de hele lengte van het eiland af zwemmen. Het water is meteen een stuk kouder en de golfslag houdt aan, en wordt hoger.
Aangezien de kust niet recht is, maar een holle kromme, moet een kompas de rechte koers bepalen naar het zuidpunt. Ik denk dat dit best lastig is als je in een schommelend roeibootje zit. Die boot zag aan het einde van de rit helemaal wit van het gemorste druivensuikerpoeder
Ik ploeter voort en zie mijn medezwemmers dicht in de buurt. Ik krijg even een kwal in mijn gezicht. Dat doet veel pijn en het duurt wel even voordat dat branderige gevoel weer wegtrekt. Ik zwem door, stilliggen helpt niet.
Ik zwem achter de hevig schommelende sloep. Op een gegeven moment ligt de boot stil en is er een hoop geschreeuw aan boord. Ik versta er niets van, kijk even op, en hoor Remco roepen dat er een roeispaan gebroken is. Shit…dan maar er omheen gaan en in mijn eentje verder zwemmen zonder richtpunt. Het is ook nog mistig. Dat moet niet te lang duren anders zwem ik misschien richting Engeland. Maar geen paniek, gelukkig is er een reserve roeispaan aan boord. Ze komen mij al snel weer voorbij geroeid en gaan weer voor mij varen. Het is zwaar voor deze mannen. Ik heb geen idee waar ik zwem en blijf de boot op de voet volgen. De kant kan ik niet zien, die is ver en het is ook nog eens mistig in de vroege uurtjes. Bovendien adem ik links en heb alleen uitzicht op golven en zee.
We komen na een uur of vijf zwemmen bij het zuidpunt van het eiland, Longport Jetty. Dan zwem ik de bocht om naar het westen landinwaarts. Laat nu net de stroming omgedraaid zijn. Het is eb. Vanuit de oceaan de baai inzwemmen met stroming tegen is erg lastig. Ook nu kan er alleen tegen de stroming in gezwommen worden als je zo dicht mogelijk langs de kant zwemt. Bij Longport Jetty is de oever een strandje. Je kunt dus heel dicht aan de kant, maar dan is het wel zeer ondiep. De stroming is zo sterk dat je drie meter uit de kant geen vooruitgang boekt. Remco op de boot ziet mijn voorgangers daar ploeteren en niet vooruit komen. Dus gebaart en schreeuwt hij dat ik nog dichter naar de kant moet. De boot vaart ver uit de kant, anders loopt ze vast. Zo gezegd zo gedaan. Ik zwem al die mannen voorbij totdat ik als een zeehond aanspoel. Dan maar een stukje kruipen (je mag natuurlijk niet lopen is de regel), maar dat schiet ook niet erg op. Er staan heel wat mensen op het strandje de zwemmers aan te moedigen. Na een paar uur eenzaam op de oceaan gedobberd te hebben, geven die mensen wel een kick! Er zijn er een paar die mij wel een duwtje zouden willen geven, maar de jury kijkt toe. Dan maar even stiekem met de voeten afzetten en dolfijntje spelen. Zo dat is precies genoeg om erdoor te komen. Maar die stroming is verschrikkelijk zwaar……lees verder in het boek!
Hoe ga jij om met een sterke stroom tegen? Deel het hieronder met mij en andere lezers. Inspireer elkaar!