Wat een deceptie, wat een enorme tegenvaller. Sven Kramer die aan het eind van zijn immense loopbaan schaatsen zijn in het verleden opgelopen deuk(en) wil gladstrijken. Heel sport minnend Nederland heeft moeten toezien hoe hij lijdzaam (helaas met een lange ij) de Olympische 10 km in Pyongyang schaatst. Over het hoe en waarom en alle suggesties eromheen verwijs ik je naar de vele goede artikelen hierover. Waaronder die van het NRC door Maarten Scholten. (foto IJmuider Courant)
Ik kan mij goed invoelen in zo’n kater aan het einde want ook ik heb zoiets meegemaakt. Wat doet dat verder met je?
Natuurlijk verloopt een topsport loopbaan met ups en downs. Glorie en de goot. Dat hoort erbij en daar wordt je mentaal heel sterk van (of dat moet je zijn). Dat maakt gecombineerd met de fysieke training en optimale omgeving dat je telkens weer door kan gaan en nieuwe doelen kan stellen.
Ik kende aan het eind twee grote frustratie die ik wilde rechtzetten. De pech was dat ik ze allebei binnen twee maanden moest doen.
De ene frustratie was dat bij de dubbele marathon (64 km) van Lake St John, waar ik ook van de mannen zou kunnen winnen, ik geveld werd door voedselvergiftiging, uitstapte en daardoor de komende jaren niet meer uitgenodigd werd.
De andere frustratie was gebrek aan erkenning van officiële instantie als de KNZB (Koninklijke Nederlandse Zwem Bond). En ik kreeg de kans om die beide te herkansen. Op het moment dat ik nadacht over beëindigen van het marathoncircuit, viel toch een uitnodiging voor de dubbele marathon op de mat. En een paar maanden later werd ik met veel moeite (omdat ik “prof” was) geselecteerd voor de eerste officiële EK 25 km onder de FINA.
Zoals het voor Sven een ultiem doel werd om goud te halen, te bewijzen dat hij de beste was op 10 km bij de Olympische Spelen zo was voor mij het ultieme doel om de KNZB zwemwereld te bewijzen dat ik echt zes jaar de beste van de wereld was.
De beide wedstrijden vonden echter plaats binnen een maand in de verkeerde volgorde kwa belastbaarheid. Eerst 64 km in zeer koud water. Na weer een jaar keihard trainen en afzien ging het perfect. Deze poging werd wel verzilverd met maar één man voor mij. Daar had ik vrede mee daar hij als Wereldkampioen bij de mannen hetzelfde had meegemaakt als ik en ook op genoegdoening uit was. De kou had mij echter meer gesloopt dan ik gedacht had.
Drie weken later staat 25 km EK op het programma. Niet 100% in vorm. Maar met een schat van ervaring en denkende dat 25 km peanuts is vergeleken met de marathons die ik gewend ben. Tactisch met zo weinig mogelijk krachtverspilling zwemmen. Zoiets moet Sven ook gedacht hebben. Weten dat je niet top bent, maar het moet nu toch gebeuren! Het is gek hoe je jezelf eigenlijk ook voor de gek houdt. Voor de wedstrijd moeten alle deelnemers nog gekeurd worden door de sportarts. Deze zegt tegen mij dat mijn hartslag af en toe over slaat, gevolg van overbelasting. Ik zeg gewoon dat het normaal is voor mij (wat kan) en hij laat mij door. Tijdens training wordt door teamgenoten opgemerkt dat ik niet echt vooruit kom, ik bluf dat ik mijn techniek aan het trainen ben. Daarbij denk ik ook nog dat het maar 5 uur gaat duren en dat dat wel moet kunnen. Ik kende snelheid van mijn Europese tegenstanders en het moet lukken.
Het loopt echter anders. Mijn lijf trekt het niet en protesteert halverwege. Uiteindelijk krijg ik het nog voor elkaar om 4e te worden. Dat is helemaal niets, een grote teleurstelling. Een kater. Wat is er fout gegaan? Nu dat was voor mij wel duidelijk. Maar voor de buitenwereld natuurlijk niet. Net als Sven ging ik natuurlijk niet van te voren vertellen hoe beroerd ik er aan toe was. Voor mijzelf wilde ik het ook niet weten trouwens want ik moest en zou die wedstrijd winnen.
Nu moest ik het achteraf toch nog uitleggen, maar hoe komt dat over? Zoeken naar excuses? Ik heb geen idee eigenlijk wat men ervan vond. Haalde dit de glans af van zes keer wereld kampioen worden? Ga ik nu toch nog een jaar door om dit weer recht te zetten?

Jaap te water na de finish
Hoe werkt zo’n kater door. Eigenlijk heel lang. Vooral omdat het geen optie meer is om opnieuw een poging te wagen. Het gaat van “ik hoef mij voor mijzelf niet meer te bewijzen” en “had ik wel moeten starten” en “waarom heb ik het dan toch gedaan”. Zelfs bijna dertig jaar later blijft het een pijnlijke herinnering. Echter heeft uiteindelijk erkenning met Gouden Speld van de KNZB en plaatsing in the International Swimming Hall of Fame veel goed gemaakt.
Ik leer nu van Sven dat zijn grootsheid voor altijd blijft bestaan en die 10 km een hele dappere poging is geweest, maar dat hij niet alles kan. Hij verdient respect! Hij moet nog een keer opladen voor de ploegenachtervolging. Dat lukt hem omdat hij het ook voor zijn ploeggenoten zal moeten doen. Daarna moet hij vooral niet vergeten wat een geweldenaar hij is. De kater blijft een kater, die neem je mee je kan het niet veranderen.
Ik ben gestopt na die wedstrijd. Het kostte mij drie maanden om te herstellen. Nog wel even gedacht om naar WK te gaan als ik geselecteerd werd. Maar er waren redenen om het niet te doen. Het WK moesten we zelf bekostigen, ik voelde mij na zeven jaar over mijn top en moest dus dubbel zo hard gaan trainen om aan de top te blijven. Hoewel als de omstandigheden anders waren geweest…..
Sven moet gewoon nog een wedstrijd (of meerdere) schitteren!!
Lees het hele verhaal en de effecten die mijn hele zwemleven op mijn latere leven heeft gehad in mijn boek “Ontberingen van een marathonzwemster”